Vergeleken zijn de ouderwetse gloeilamp met de spaarlamp en enkele LED-lampen.
De spectra van enkele lampen zijn hieronder weergegeven.
De gloeilamp laat een continu spectrum met toenemende output naar de langere golflengten toe.
De spaarlampen zijn in feite niets anders dan opgerolde tl buizen . De emissie spectra verschillen dan ook niet van deze buizen.
De LED lampen kunnen meerdere spectra hebben. Afhankelijk van het type LED. Het meest voorkomende spectrum is hier weergegeven.
Om de mogelijk klachten van deze lampen te kunnen beoordelen voor EPP-patiënten zijn deze spectra vergeleken met behulp van het porphyrine spectrum.
Hieruit blijkt dat als we de mogelijke klachten voor EPP vergelijken met de totale energetische output van de lamp de gloeilamp het meest gunstig is, vervolgens de LED lampen en als minder gunstig de spaarlampen.
Nemen we echter mee zichtbaarheid dan verschillen de lampen nauwelijks meer van elkaar wat het hebben van klachten betreft. Dan wordt de LED lamp zelfs iets gunstiger dan de gloeilamp.
Concluderend:
Het verdwijnen van de gloeilamp heeft voor de EPP- patiënten geen dramatische gevolgen.
De LED lamp is een heel goed alternatief voor de gloeilamp. Wel moet dan gezocht worden naar de wat warmere tinten.
De spaarlamp is iets minder gunstig, maar ook hier zijn de verschillen beperkt.
Belangrijker is voldoende afstand tot de lamp te bewaren en eventuele lampen met gerichte lichtbundels van de huid af te richten. Kan ook als voordeel gezien worden; wel licht in het vertrek, maar niet op de huid.
Utrecht, 3 juni 2010
H. van Weelden